altMevrouw H. Troost is 72 jaar oud en nog altijd een fanatiek ‘stipper’. Sinds haar vijftiende houdt zij zich bezig met het Staphorster stipwerk dat sinds kort op de lijst van het immaterieel erfgoed staat. „Ik ben ermee begonnen toen ik op de huishoudschool zat. Ik mocht altijd al graag wat knutselen, zodoende ging ik mij bezig houden met het stippen.”

Rond het jaar 1900 zag een textielhandelaar uit Staphorst een vrouw voorbijkomen met bedrukte kleding. Hij kwam erachter dat de stof van die kleding werd gefabriceerd in Almelo door middel van grote stempels: grote blokken met spijkers in een bepaald patroon. Men noemde dat in die tijd machinaal drukken, omdat er in één keer een heel patroon op de stof werd gedrukt, hoewel het in werkelijkheid wel met de hand gestempeld werd. Toen de fabriek in Almelo stopte met het produceren van de speciaal bedrukte stoffen, nam de Staphorster handelaar de techniek en de gereedschappen over. Zo werd de kunst van het stippen geïntroduceerd in Staphorst en werd het een onderdeel van de Staphorster klederdracht. In het begin werd er vooral zwarte stof bestipt met witte bloemetjes. Na verloop van tijd ging men zijn eigen kleding bedrukken. „Een aantal stempels die ik gebruik, heb ik gemaakt toen ik op de huishoudschool zat,” vertelt mevrouw H. Troost uit Staphorst, „ze gaan al heel wat jaartjes mee. Ik heb het mijzelf een beetje aangeleerd, door goed te kijken naar werk van anderen en door zelf nieuwe dingen uit te proberen. Ook in die tijd hielden weinig mensen zich bezig met het stippen, al was het toen wel meer dan nu. Je moet er maar net de ruimte voor hebben, op het gegeven moment staat je hele huis er vol mee.”


Aan het werk

De tafel bij mevrouw Troost staat inderdaad vol met potjes verf en allerlei verschillende stempels. Voor haar staat een door haar zoon gemaakt plankje met daarop ongeveer zes fietsbellen die mevrouw Troost gaat bestippen. „Om te beginnen doe ik een heel klein laagje verf op een dekseltje van een leeg potje,” vertelt ze. „De verf moet wel een beetje dik zijn, anders loopt het uit, maar te dik is ook niet goed. Als je kleding wil bedrukken moet er speciale verf gebruikt worden, gewone verf is dan te dun. Die verf wordt nu alleen nog gemaakt door iemand die dat als hobby doet, om hier de mensen te kunnen voorzien,” zegt ze. „De kleuren die je kunt gebruiken, zijn vijf felle kleuren: blauw, geel, rood, groen en wit. Ik begin met de basis, bijvoorbeeld een witte ster of bloem, om die later in te kleuren. Eerst doe ik dus alles wat wit wordt op elke fietsbel, dan alles wat bijvoorbeeld blauw wordt en zo ga ik verder. Elke keer doe je er iets bij, maar je moet ervoor waken dat het te veel wordt, dat is ook niet mooi. Je drukt de stempel in de verf, zo recht mogelijk, en daarna op het voorwerp dat je wilt bestippen. Je kunt eventueel iets meedraaien. Het is belangrijk dat je de stempels goed schoon houdt, vooral ook tussen de naalden. Dat doe ik gewoon met een beetje terpentine en zo nodig een mesje. Dit voorkomt dat het volgende project lelijk wordt, met vieze stempels kun je niet netjes werken,” legt mevrouw Troost rustig uit. „Eén uitschieter en je project is verpest.” Omdat alles met de hand gemaakt wordt, is elk patroon verschillend. „Mijn zussen bijvoorbeeld kunnen wel zien wat van mij is. Bepaalde bloemetjes gebruik ik vaak. Ik heb, denk ik, wel ongeveer honderd soorten hier in huis liggen. Op de markt heb ik weleens wat gekocht om te gebruiken als set met iets wat ik al had. Maar eenmaal thuis zag ik het verschil en dan draag je het toch maar niet bij elkaar.”

 

Klederdracht

„Vroeger droeg iedereen in Staphorst en Rouveen klederdracht. In boekjes lees je weleens over verschillen in de kleding, maar dat is wel een beetje aangedikt. Vroeger keek je niet zo nauw. Nu wel, omdat bijna niemand van de nieuwe generatie nog klederdracht draagt. Nu moet alles er eigenlijk picobello uitzien. Wel was Rouveen sneller met veranderingen. Als je in Rouveen woonde, kwam je sneller buiten het dorp. Op die manier zie je ook andere dingen die je dan weer uitprobeert. Wat dat aangaat bleef Staphorst dus ietsje achter.”

Dit is een selectie van een artikel uit de GezinsGids