altAl vanaf 2003 is George van Heukelom (63) SGP- gedeputeerde van de provincie Zeeland. Toch ervaart hij nog elke dag spanning. „Alles wat je doet, moet ter ere Gods zijn. Dat wil ik graag achterlaten bij collega’s, burgers, ministers en de Koningin. Maar ik voel me ontzaglijk tekortschieten.”

Hij wandelt met grote passen door de gangen van zijn werkdomein: het provinciehuis van Zeeland, een voormalige abdij in Middelburg. Peinzend, gebogen hoofd en een beetje in zichzelf gekeerd. Als hij een collega tegenkomt, groet hij joviaal.

Verder praat hij zachtjes voor zich uit. Mompelend bijna. Hij slaat de grote deur van de vergaderzaal open. Hij heft zijn hoofd op. ,,Hier vergaderen we elke maandag. Prachtig hè? Ik ga over de facilitaire dienst en heb deze zaal onlangs laten renoveren.” Hij loopt naar de stoelen rondom de vergadertafel en wrijft met zijn vinger over het houtsnijwerk in de leuning. ,,Dit is een leeuw in de golven. Dat is de stoel van een gedeputeerde, want die kan verdrinken. Op de stoel van de Commissaris van de Koningin staan geen golven. Haar zetel is vast.” Dan loopt hij naar een erkertje en kijkt uit over het Abdijplein, een bijzonder stukje Middelburgse historie. ,,’s Avonds branden de lichten hier. Schitterend. We hebben het mooiste provinciehuis van Nederland,” zegt hij met een vleugje trots.

 


Verantwoordelijk

Een lange gang leidt naar zijn werkkamer. Drie schilderijen springen meteen in het oog. ,,Ik houd van kunst. Als er bezoekers komen, begin ik daar een gesprekje over. Maskers,” zegt hij, wijzend naar het middelste schilderij waarop twee gemaskerde mannen staan. ,,Die worden veel gedragen in de politiek. Ik heb er een hekel aan.” Hij neemt plaats achter de tafel. Er ligt een map met vergaderstukken en een dik boek over Machiavelli. „Ik ben een denker. Gelukkig maar, anders was ik werkloos, want ik ben atechnisch.” Als gedeputeerde is Van Heukelom verantwoordelijk voor allerlei portefeuilles, waaronder Jeugdzorg, OV, Handhaving, Bestuur en Onderwijs en Zorg. ,,Ik ervaar dat God mij naar deze plek leidde. Maar het is niet zomaar een vak. Als het alleen om leukigheid of eer te doen is, red je het niet. Dat kun je niet verantwoorden.” Bijna elke dag ervaart hij spanning hierin. „Ik ben verantwoordelijk voor het openbaar vervoer en dat rijdt ‘s zondags. Kan dat wel? Hierover zal ik voor de Heere rekenschap af moeten leggen.”

 


Tegenstellingen

Politiek interesseerde Van Heukelom al toen hij kind was. ,,Ik zag behoorlijk grote tegenstellingen in ons land. Wie zou er gelijk hebben? Waarom zegt de één dit en de ander dat? Deze vragen fascineerden me. Ik las kranten, volgde debatten en sprak er thuis over.” Dat thuis was „geen kerkelijke omgeving, zoals wij gewend zijn,” volgens Van Heukelom. Hij zag het levenslicht in Delft en verhuisde daarna diverse keren voor de carrière van zijn vader, die bij de rechtbank werkte. „Wij gingen niet naar de kerk, lazen geen Bijbel, maar aan tafel werd wel gebeden. Toen ik tien jaar was, ging ik voor het eerst mee naar de kerk met mijn grootmoeder en haar tweede man.” Hij knijpt zijn ogen even samen. „Ik weet het nog goed. Ik moest lange kousen aan onder mijn korte broek. Ik hoorde daar voor het eerst dat er meer was.”

 

 

Onrust
Op zijn zeventiende nodigde iemand hem uit om mee te gaan naar de Christelijk Gereformeerde Kerk in Rotterdam-West. „Onrust, onrust, onrust. Dat ervoer ik in mijn leven. Je zoekt hier wat en daar wat, maar waar ik ook kwam, ik vond geen rust. Ik begreep niet veel van de preek zelf, maar voelde innerlijk dat ik hier moest zijn met mijn onrust en vragen.” Op zijn negentiende werd hij gedoopt. Hij schreef zich in bij de Driestar in Gouda. „Dat was een prachtig tijd. Ik kreeg degelijk onderwijs, waar ik nog dagelijks gemak van heb. Florijn vertelde veel over het geestelijk leven en leerde kritisch denken in de psychologie. Van Hage kreeg ik filosofie, waardoor ik nu nog steeds bepaalde stromingen kan plaatsen.”
Van Heukelom werd schoolmeester en daarna al snel directeur van een basisschool. „Absurd hoe jong ik toen nog was,” zegt hij terugkijkend. Daarna rolde hij van de ene leidinggevende functie in de andere, zoals in die van directeur van het Calvijn College in Tholen. In 1987 werd hij Statenlid en in 2003 gedeputeerde. Zit leidinggeven in zijn bloed? Hij plaatst nadenkend zijn vingertoppen tegen zijn voorhoofd. „Ik heb er nog nooit zo over gedacht, maar het zal wel. Ja, ik was ook voorzitter van het Roosevelt Study Center, hoofdredacteur van het SGP-jongerenblad, voorzitter van de kerkenraad” en hij somt nog meer functies op. „Als kind organiseerde ik al van alles met mijn vrienden. Ik ben niet de beste in afwachten en meelopen.”

 

 

Gezin
Tijdens het gesprek glijden zijn ogen bijna onafgebroken over de wand, die vol hangt met foto’s. Wie dat zijn? Daarvoor komt hij uit zijn stoel. „Dit zijn mijn kinderen. Ik heb zes dochters, vijf zoons, negen schoonkinderen en acht kleinkinderen, van wie er één overleden is,” vertelt hij. „En in het midden zit de baas,” wijst hij glimlachend naar de foto van zijn vrouw. „Ik kijk hier ontzettend veel naar. Er schiet me dan van alles te binnen. Blijde dingen, verdrietige dingen of gewoon zaken die ik aan één van hen beloofd heb en nog uit moet voeren. Mijn hart ligt bij mijn gezin. Daarin ben ik het meest kwetsbaar. Ik heb geen negen-tot-vijfbaan. Je leest de laatste tijd veel artikelen over vaders die altijd afwezig zijn. Zo één ben ik er. Maar die gedachte zou strijden met de gedachte dat God mij op deze weg geplaatst heeft. Ik kan niet loochenen dat ik veel weg ben, maar ik bestrijd dat je dan je kinderen niet op kunt voeden. Ik heb een goede band met mijn kinderen. We praten over alles. Soms tot diep in de nacht. Mijn kinderen wil ik serieus nemen in hun problemen en gevoelens en ik probeer niet automatisch een kopie van onszelf te vragen. Een dochter omschreef ons thuis onlangs als een veilig en liefdevol gezin. Ik ben dankbaar dat de Heere dat geeft. Ook is het een zegen dat mijn vrouw thuis alles zo goed oppikt. Ze is mijn minister van financiën, sociale zaken en ruimtelijke ordening. Bij elke stap die ik nam, overlegden we samen. Ze steunde me altijd. Als ik thuis vertrek, vermaant ze me.” Meetellend op zijn vingers somt hij op: ,,’Doe je rustig?’ En: ‘Ik zou ze maar gelijk geven’. Zoals ik ben, zeg ik dan meteen: ‘Dat zoek ik zelf wel uit.’ Maar ik neem haar adviezen altijd mee.”

Resultaten
Gepassioneerd en gedreven, dat is George van Heukelom. Als hij zich ergens op richt, gaat hij met overtuiging die kant op. „Al slaan ze mijn hoofd er bij wijze van spreken af.” Hij behaalt graag resultaten. „Ik zet me erg in voor de Jeugdzorg. Een gezin is belangrijk voor kinderen en moet zo lang mogelijk in tact blijven, vind ik. Daarom ontwikkelde ik met collega’s intensieve pedagogische thuiszorg. In Den Haag werd genoemd hoe goed de Zeeuwse jeugdzorg geregeld is. Dat is mooi.” Hij draait een pen rond in zijn handen. „Maar het belangrijkste is dat alles wat je doet ter ere Gods moet zijn. Daarin voel ik me ontzaglijk tekortschieten.”

Regelmatig hoort Van Heukelom dat hij eigenlijk geen echte SGP’er is. „Waarschijnlijk komt dat doordat ik in mijn jeugd een ander leven gekend heb. Hierdoor heb ik begrip voor andersdenkenden en breng ik dingen op een andere manier, vermoed ik. Ons past de houding niet dat wij de wijsheid in pacht hebben. Als we het weten, is dat slechts genade. Ik probeer in mijn werk anderen in liefde te vermanen en hun te vertellen van die Parel van grote waarde. Maar voordat gesprekken op gang komen, is het belangrijk om hard te werken, visie te ontwikkelen en mensen daarin mee te nemen. Het grootste compliment dat ik gekregen heb, is toen mijn koffiedames en chauffeur zeiden dat ze op mij gingen stemmen, terwijl ze niet christelijk zijn.”

Over schaduwkanten van zijn persoonlijkheid hoeft Van Heukelom niet lang na te denken. „Ik ben wat einzelgängerig. Soms heb ik in mijn hoofd al een heel stappenplan voor de toekomst en deel ik dat pas met anderen als er een resultaat is. Dat kan voor mensen om mij heen storend zijn.” Of dat het enige is? De gedeputeerde lacht hartelijk. „Oh nee. Ik vind het bijvoorbeeld ook lastig om mijn aandacht te blijven borgen. Ik kan dingen enthousiast opzetten, maar daarna moet ik wel eens teruggeroepen worden.”

 

 

Motie
Ondanks dat hij al voor de derde achtereenvolgende periode gedeputeerde is – wat zelden voorkomt – ervaart hij dagelijks spanning in zijn werk. „Als ik met een groep mensen die ik ontmoet vanwege mijn werk bij de maaltijd een gebed moet doen, vind ik het nog steeds lastig om daar voor uit te komen. De gesprekken moeten stilgelegd worden, want er is weer zo’n SGP’er bij. Ik verlang wel eens naar de veilige haven van het reformatorische onderwijs. Tijdens een Statenvergadering kreeg ik opeens een motie van wantrouwen aan m’n broek. De hele pers zat erbij. De volgende dag stond er met dikke chocoladeletters in de PZC ‘Van Heukelom heeft gelogen’. Ik had gelijk, maar dat kon ik niet uitleggen. Zo’n krantenkop heeft enorme inpact op je gezin. Ik legde thuis precies uit waar ik mee bezig was en toen begrepen ze het. Maar het is niet leuk. De motie werd niet gesteund.” Hij gaat even verzitten. „Ik heb trouwens al twee moties. Ik zal ze eens inlijsten en op mijn kamer hangen. Dat houd je bij de grond.” Heeft hij dat nodig? „Ja,” antwoordt hij volmonding. „Maar dat doen ze thuis ook wel. Als ik daar bijvoorbeeld om zout vraag, zeggen ze: ‘Dat staat bij de z van zout. Op uw werk heeft u een secretaresse, een chauffeur en koffiedames, maar hier mag u zelf lopen’,” grijnst hij.

 

 

Grondslag
Jarenlang stond Van Heukelom voor de klas. Hij mist in zijn huidige baan het omgaan met jongeren. „Dat is mijn eerste liefde. Maar ik geef als ouderling van de Gereformeerde Gemeente in Nederland in Nieuwerkerk ook catechisatie. Dat maakt het goed.” Hij voelt zich thuis in deze gemeente, waar hij sinds zijn huwelijk lid van is. „Ik had nooit gedacht dat het zou gebeuren, maar God leidde de weg zo dat ik eerst diaken werd en later ouderling. Het is het zwaarste wat ik in mijn leven heb.” Hij zucht diep. „Maar ook het wonderlijkste. Elke zondag mag ik preeklezen. Ik heb dat nog nooit zonder spanning gedaan. Daarin ben ik afhankelijk van de trouw van de Heere. Het legt ook een zwaar beslag op het gezin. ‘s Nachts lig ik wel eens wakker. Soms hoor ik de klok van vijf uur slaan. Dan loop ik klem. Ik wil in mijn gezin aanwezig zijn als vader en echtgenoot, me inzetten voor Zeeland en in de kerk doen wat de Heere van me vraagt. Dan kan ik alleen maar gaan bidden en Bijbellezen. Het christelijk geloof zou ik niet kunnen missen. De vraag is: heb ik wel geloof? En is de Heere begonnen of ik? Maar als dood, dood zou zijn, zou de grond uit mijn bestaan gehaald worden. Wat zou ik dan nog moeten?”

„Terugkijkend kan ik zeggen dat God zelf mij altijd krachten gaf voor het dagelijks werk en kerkenwerk. Ik wil graag de grondslag van de SGP, Gods Woord, uitdragen tot meerdere erkenning. Ik ontmoet collega’s, burgers, ministers en de Koningin. Ik hoop bij hen achter te laten dat de eer van God het allerbelangrijkste is.”