Menno de Bruyne is voorlichter bij de SGP Tweede Kamerfractie. Op deze plek geeft hij een kijkje achter de schermen van het hof en het Binnenhof
Het gebeurt zelfs door mensen die beter zouden moeten weten: het door elkaar haspelen van de begrippen ‘kabinet’ en ‘regering’. Zo was na de val van het kabinet-Balkenende in diverse commentaren en artikelen te lezen dat de regering was afgetreden. Zelfs Kamerleden hadden het over de val van de regering, terwijl ze de val van het kabinet bedoelden. En regering en kabinet zijn toch echt twee verschillende grootheden.
Wie de Grondwet erop naslaat, ziet dat de begrippen ‘regering’ en ‘kabinet’ niet als synoniem gebruikt mogen worden. Om het heel eenvoudig te zeggen: het verschil tussen de regering en het kabinet is de koningin. Andersom geformuleerd: de regering is de optelsom van koningin en kabinet. Het kabinet bestaat uit de ministers (en de staatssecretarissen), terwijl de regering wordt gevormd door ‘de Koning en de ministers’ (artikel 42 Grondwet).
Dat werpt de vraag op: vergadert de regering wel eens? De ministers vergaderen in principe iedere vrijdag in de Trêveszaal op het Binnenhof, maar hoe zit dat met de regering? Kan koningin Beatrix een vergadering van de rege-ring uitschrijven?
Feit is dat er in het verleden meer dan eens vergaderingen be-legd zijn waarbij de ministers en de ko-ning(in) samen om de tafel zaten. Maar daarvoor moeten we dan wel terug naar het begin van de negentiende eeuw: de tijd van koning Wil-lem I. De staat-kundige verhou-dingen lagen toen echter anders dan tegenwoor-dig. Het was de tijd van het ‘persoon-lijk bewind’ van de ko-ning, die zelf dan ook de vergaderingen van ‘zijn’ ministers voorzat. Minis-ters waren in die dagen nog echt ‘dienaren des Konings’.
Voor zover bekend, werd de laatste gezamenlijke vergade-ring van ‘Koning en ministers’ gehouden in 1906. Konin-gin Wilhel-mina maakte zich toen ernstig zorgen over de in haar ogen veel te rigou-reuze bezuinigingsplannen van minis-ter van Oorlog gene-raal-majoor H.P. Staal. Om haar onge-rustheid te onderstre-pen schreef ze voor 24 novem-ber van dat jaar een vergade-ring uit van haar-zelf met alle ministers.
De koningin zelf nam het woord: „Ik wensch ervan overtuigd te worden, dat de uitvoering (van de bezuinigings-plannen) zoo is gekozen, dat de weerkracht niet achteruit gaat.” Er zijn „geduch-te vij-an-den,” aldus Wilhelmina, en daarom „wil ik met den raad van ministers de landsdefensie ernstig onder ogen zien.” Niet alleen ‘de Willemien’ dacht er zo over, ook de Eerste Kamer. Amper twee maanden na de vorstelijke interventie stuurde de Senaat de minister naar huis.
Daarna is er nooit meer zo’n gezamenlijk be-raad belegd. Zelfs niet in de jaren 1940-1945, toen het kabinet door de oorlogsomstandighe-den samen met de koningin in Londen zat en Wilhelmina juist in die periode haar persoonlijke stempel zette op het regeringsbeleid.
Anno nu is dan ook nauwelijks voorstelbaar dat koningin Beatrix zich op een vrijdagochtend naar Binnenhof 19 begeeft, de ingang van het ministerie van Algemene Zaken waar de ministerraad altijd vergadert. Mocht ze dat tóch doen en daar aankloppen op de deur van de Trêveszaal, dan zal premier Rutte Hare Majesteit hoffelijk, doch dringend de deur wijzen – die van de uitgang.