Nederlanders houden niet van risico’s. Ze besteden van elke verdiende euro 12,4 cent aan verzekeringen. Tegelijkertijd zijn er in Nederland nog zo’n 12.000 mensen die gemoedsbezwaren hebben tegen verzekeren.
“Bij gemoedsbezwaarden is er in meer of minder mate sprake van een innerlijke overtuiging, dat verzekeren in het licht van Gods Woord zekerheid zoeken is buiten de Heere,” vertelt mr. Wim van Vliet, bestuurslid van de Stichting Gemoedsbezwaarden tegen Verzekeringen (SGV).
„Met een afgesloten verzekering voor van alles en nog wat is de verleiding heel groot dat we op die verzekeringen gaan vertrouwen,” licht Van Vliet de gemoedsbezwaren tegen verzekeren toe. „In Zijn Woord laat de Heere echter keer op keer merken dat Hij Zijn afkeuring uitspreekt over het zoeken van verzekerdheden buiten Hem. Dáárom kunnen wij geen verzekeringen afsluiten. In Zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechismus wordt gesproken van de grote Schepper aller dingen, die niet alleen alles heeft geschapen, maar ook door Zijn eeuwige raad en voorzienigheid alles onderhoudt en regeert. De Heere alleen is het vertrouwen waard.”
Fulco Ploeg, medewerker van de commissie voorlichting van de stichting, vult aan: „De Bijbel staat vol van Gods almacht. Er wordt gesproken over regen en droogte, over spijs en drank, over gezondheid en ziekte, over voorspoed en over tegenspoed. Dat alles komt niet ‘toevallig’ over de mens. De Heidelbergse Catechismus vat dit volgens mij treffend samen: ‘Dat wij in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar zijn mogen, en in alles wat ons nog toekomen kan een goed toevoorzicht hebben op onze getrouwen God en Vader.’ Ik vind hetzelfde ook altijd heel mooi verwoord in het Formulier voor de Heilige Doop: ‘… van alle goed ons verzorgen, en alle kwaad van ons weren, of ten onze beste keren wil …’.”
„Ik merk hierbij op,” vervolgt Van Vliet, „dat het een grote zaak is om te kunnen en durven zeggen dat je de Heere echt kent als een getrouw Vader. Velen durven of kunnen dat niet. Dat neemt niet weg dat zo iemand zich, soms ook uit opvoeding, toch bezwaard kan voelen om zich te verzekeren. Dit kan een persoonlijke nood zijn. Veel bezwaarden praten overigens liever niet over hun standpunt omdat dit heel persoonlijk ligt. Het bezwaard zijn tegen verzekeren is dan ook geen verdienste of iets om trots op te zijn. Iemand die wegens gemoedsbezwaren geen verzekering afsluit, is daarom niet beter dan iemand die het niet kan overzien om zich niet te verzekeren. Hier past een heel terughoudende houding en zeker geen roemen. Soms wordt die gestalte echter helaas gemist.”
Concrete schriftelijk vastgelegde standpunten over het principieel niet willen verzekeren zijn er pas sinds de negentiende en twintigste eeuw. Van Vliet: „Opmerkelijk is dat reformatoren en de schrijvers van de Nadere Reformatie zich niet uitdrukkelijk over verzekeringen hebben uitgelaten. Misschien speelde het vraagstuk van verzekeren toen minder, of werd het als vanzelfsprekend ervaren dat het middel van verzekering afgewezen moest worden. De predikers van de Nadere Reformatie hielden hun hoorders en lezers wel voor dat ze in alles wat hun overkomen kan een goed toevoorzicht (vertrouwen) op God zouden hebben. In het begin van de twintigste eeuw stond ds. Kersten bekend als een fel tegenstander van verzekeringen. De ontwikkeling van vele verzekeringsvormen nam in die tijd ook een grote vlucht. Op tal van plaatsen en in vele geschriften heeft hij gewaarschuwd tegen verzekeringen.”
Verplichte verzekeringen
De Nederlandse wetgeving kent veel verplichte verzekeringen waarvoor iedere (werkende) Nederlander geacht wordt premie te betalen. Zo zijn er volksverzekeringen zoals de AOW en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Zorgverzekering en de verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Voor gemoedsbezwaarden brengt dit een probleem met zich mee, omdat zij uit geloofsovertuiging niet willen deelnemen aan verzekeringen. Volgens Van Vliet wordt er in de Nederlandse wetgeving op een aantal punten rekening gehouden met de gemoedsbezwaren tegen verzekeren. „In mijn beleving dient de overheid gemoedsbezwaarden financieel niet gelijk, maar wel vergelijkbaar te behandelen met niet-gemoedsbezwaarden. Gelukkig is het in Nederland mogelijk om je als gemoedsbezwaarde te laten registreren. Na toetsing of iemand geen verzekering heeft afgesloten voor zichzelf, voor anderen of voor zijn eigendommen, ontvangt de gemoedsbezwaarde een Bewijs van ontheffing verzekeringsplicht wegens gemoedsbezwaren. Met de ontheffing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan vervolgens een vrijstelling worden aangevraagd voor de wettelijk verplichte autoverzekering. Daarnaast kan de vrijstelling worden verstrekt aan de werkgever, waarna je als gemoedsbezwaarde geen aanspraak meer kunt maken op een uitkering op grond van de werknemersverzekeringen.”
Nogal wat mensen zijn in de veronderstelling dat gemoedsbezwaarden minder kosten maken, doordat ze geen premie betalen. Ploeg ontkent dat met klem. „Hoewel gemoedsbezwaarden inderdaad geen premies betalen, zijn ze daarmee nog niet goedkoper uit. De overheid heeft namelijk in de wet geregeld dat gemoedsbezwaarden een vervangende belasting betalen. Daarnaast wordt, bijvoorbeeld op basis van de Zorgverzekeringswet, een vervangende belasting gestort op een speciale spaarrekening, waar iemand die kosten maakt een teruggave uit kan ontvangen. Die teruggave is echter niet oneindig zoals bij een verzekering, maar beperkt tot het gespaarde bedrag. Het resterende bedrag moeten gemoedsbezwaarden zelf betalen.”
Van Vliet licht dat met een praktisch voorbeeld toe. „Als de gemoedsbezwaarde in een jaar geen ziektekosten maakt, is het inderdaad zo dat hij dat jaar geld overhoudt. Maar in het daaropvolgende jaar kan de situatie heel anders zijn. Eén dure operatie, en het opgespaarde bedrag van jaren kan op zijn. Hierbij geldt wel de notie dat een keuze voor niet verzekeren nooit een kosten-batenanalyse mag zijn. Geldelijk voordeel of nadeel mag daarbij geen rol spelen; principes mogen geld kosten. Wel vind ik het raadzaam en Bijbels om in de vette jaren geld opzij te leggen voor de magere jaren.”
Diaconie
Soms hoor je geluiden van mensen, die zeggen: ‘Iemand is dan wel niet verzekerd, maar als de rekening niet betaald kan worden, springt de kerk of de diaconie toch wel bij. Dan hebben ze daarmee toch een verkapte verzekering?’ Ploeg en Van Vliet horen die opmerking ook wel eens, maar vinden dat de principiële keuze van gemoedsbezwaarden hiermee geen recht wordt gedaan. Ploeg: „Als iemand getroffen wordt en de financiële gevolgen niet te dragen zijn door de getroffene, is er door een onverzekerde niets te eisen. Op de diaconie als Goddelijke instelling kan pas een beroep worden gedaan als een bezwaarde geen eigen mogelijkheden meer heeft, of als hij binnen de familiekring geen hulp kan krijgen. Dan geldt het Bijbelse principe draagt elkanders lasten.” Van Vliet knikt beamend en vult aan: „Bij een verzekering is er geen sprake van het dragen van elkanders lasten, maar van het doen gelden van een recht op een uitkering. Als het recht ligt, zal iemand die bij de diaconie aanklopt dit met schroom, en niet als rechthebbende doen. En dan wordt hij of zij blijmoedig geholpen.”
Meer over dit onderwerp leest u in de GezinsGids van 14 juni.
Graag horen we wat úw redenen zijn om wel of niet te verzekeren? Of heeft u weleens een bijzondere uitkomst ervaren? We hopen dat de verschillende meningen en ervaringen ter opbouw mogen zijn van onze lezers.