Het lijkt wel alsof het ons in alles voor de wind gaat. We hebben een huis gekocht, beoefenen twee prachtige beroepen en hebben fantastische ouders. We mogen, voor zover we weten, nog gezond zijn en al onze familieleden met ons. „Wat een zegen, we moeten wel dankbaar zijn,” zeggen mijn verloofde en ik soms tevreden tegen elkaar.
Waarna we elkaar een beetje beschaamd aankijken. Want zien we het inderdaad als een zegen of vinden we het gewoon? Meestal het laatste. Geregeld proberen we onze voor- spoed te relativeren. Want het zal toch niet altijd zo blijven gaan? Kijk maar naar onze vrienden en bekenden. Wat nu als wíj een ouder moeten verliezen, onze banen kwijtraken of het met onze gezondheid slechter gaat? Ik vrees dat onze tevredenheid dan als sneeuw voor de zon verdwijnt. Misschien zelfs vervangen wordt door opstandigheid of onverschilligheid. Die gedachte alleen al ver- vult ons met een lichte angst. Want, wat zal de toekomst ons dan allemaal nog brengen? Het kan vanaf nu toch alleen nog maar bergafwaarts gaan?
Met die vraag in mijn achter- hoofd stuitte ik op Prediker 11:8, waar Salomo kernachtig ‘antwoordt’ wat het leven ons zal brengen. Vreugde én verdriet. Voorspoed én tegenspoed. En ook al zullen we oud worden en ons verblijden in al onze jaren, laat ons gedenken aan ‘de dagen der duisternis, want die zullen veel zijn’. Nou… Salomo ziet het wel heel somber in. ‘Misschien valt het voor ons wel mee’, zo deel ik mijn gedachten later met een vriendin. En dan betrap ik mezelf op hoogmoed en naïviteit. Want ik hoef alleen maar aan het begin van het huwelijksformulier te denken, dat hopelijk op onze trouwdag gelezen zal worden. Of aan de rouwdienst van onze oma, waar de ouderling sprak over Job 14:1. Of ten slotte aan een familielid dat eens tegenslag op tegenslag te verduren kreeg. „Iedereen krijgt zijn portie verdriet in het leven,” vertelde ze mij eens. En zij kon het weten, want ze kende de praktijk van het leven. En toch telde zij haar zegeningen, dag aan dag.
Voorspoed in perspectief plaatsen, blij zijn met wat je geschonken wordt en schikken in wat nog komen gaat. Wat een onmogelijke opgave vanuit onszelf! Dat vraagt om een afhankelijk leven, bid- dend opzien, vertrouwen. Genoeg om over na te denken. Voorspoed in perspectief