altHoe leer je kinderen verant- woordelijkheids- gevoel aan? ‘In ieder geval niet door het kind van stap tot stap te commanderen’, schrijft dr. J.W. Gunning (1859-1951).

In een opstel over het aanleren van verantwoordelijkheidsgevoel, schrijft Gunning dat het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsgevoel en karaktervorming twee namen voor dezelfde zaak zijn, omdat ‘iemand met karakter iemand is met verantwoordelijkheidsgevoel’. De belangrijkste bestanddelen van karakter en dus ook van verantwoordelijkheidsgevoel zijn volgens hem: ‘Onder verschillende omstandigheden gelijk blijven, weerstand kunnen bieden aan verlokkingen en verleidingen, niet afhankelijk zijn van steun van vreemden of hun initiatief, op eigen benen kunnen staan en goede van slechte raad kunnen onderscheiden’.

 

Verantwoordelijkheidsgevoel
Door kinderen regelmatig verantwoordelijkheid te geven, krijgen ze verantwoordelijkheidsgevoel. ‘Oefening in verantwoordelijkheidsgevoel is alleen denkbaar door het kind in een verantwoordelijke positie te plaatsen’. Dit kan volgens Gunning niets anders betekenen dan dat ‘hem met de gelegenheid om zijn zaken goed te doen, ook de gelegenheid wordt gegeven om ze slecht te doen. Waar ook maar een gedeeltelijke onmogelijkheid bestaat om verkeerd te handelen, daar is geen volle verantwoordelijkheid’.

 

Gecommandeerd
Gunning hekelt daarbij opvoedingssituaties waarbij kinderen van stap tot stap gecommandeerd en geïnstrueerd worden. Je moet volgens hem een kind leren wat hij te doen heeft en de uitvoering vervolgens aan hemzelf overlaten. ‘Voor de goede uitvoering wordt hij aansprakelijk gesteld en zo wordt hij dus geoefend in zelfstandigheid en het dragen van verantwoordelijkheid. Als een kind van stap tot stap gecommandeerd wordt, weet hij dat er een ander is die over alles een wakend oog houdt. Hij acht dus deze en niet zichzelf voor de goede gang verantwoordelijk. Hij behoeft ook nooit heel ver vooruit te denken, want hij weet dat elke volgende stap hem weer zal worden gecommandeerd. En dat ieder commando drie, vier of vijf keer herhaald wordt! Zo wordt hij geoefend in onzelfstandigheid, in zich niet verantwoordelijk voelen en in tijd vermorsen’.
Gunning stelt daarbij dat de verwachting van de opvoeder dat het kind zijn plicht zal doen zal uitwerken dat het die plicht ook daadwerkelijk doet. Wie het kind met commando’s en voorzorgen omringt, toont dat hij in de grond van zijn hart het tegendeel verwacht. En dat is de sterkste prikkel om dan ook niet zijn plicht te doen.

 

Vrije opvoeding
Dit geven van verantwoordelijkheid is volgens Gunning iets heel anders dan een zogenaamde ‘vrije’opvoeding, want daarbij wordt de kinderen geen verantwoordelijkheid opgelegd, maar worden zij van alle verantwoordelijkheiduitdrukkelijk ontslagen. Opvoeders die in het vrijlaten van de kinderen te ver gaan, kweken in hen een geest van tuchteloosheid aan. Verantwoordelijkheid geven gebeurt niet door de afwezigheid van wetten en regels zelf, maar door de afwezigheid van de voortdurende herinnering daaraan.

 

Jonge kind
De mate van verantwoordelijkheid die opgelegd wordt, moet volgens Gunning evenredig zijn aan de leeftijd en de daarbij behorende zedelijke kracht van het kind. Desondanks moet men ook jonge kinderen verantwoordelijkheden opleggen. ‘Wat Hans niet geleerd heeft, leert Hans nooit. Het is niet te verwachten dat een jongen die nooit geleerd heeft op eigen benen te staan en eigen verantwoordelijkheid te dragen, dit plotseling zal kunnen leren en in praktijk brengen op een leeftijd, waarop zich de natuurlijke hartstochten met onstuimigheid ontwikkelen. En hier moet ook de geleidelijke leergang in acht genomen worden, van het eenvoudige tot het samengestelde, van het gemakkelijke tot het moeilijke’.
Op de vragen welke verantwoordelijkheden op welke leeftijd gedragen kunnen worden en wat een opvoeder moet doen als kinderen hun verantwoordelijkheden niet dragen, geeft Gunning geen concreteantwoorden. Desondanks zijn zijn grondgedachten met betrekking tot dit onderwerp het zeker ook in deze tijd waard om overwogen te worden.

Meer over dit onderwerp leest in de de GezinsGids van 23 januari.