Een pleidooi voor écht eten: Vroeger wisten mensen nog wat eten was en hadden ze geen weet van pakjes, zakjes en vreemde, niet uit te spreken toevoegingen. Tegenwoordig dolen we door eenlandschap van voedselachtige substanties die om het hardst gillen dat ze echt
goed voor ons zijn. Volkomen onzin volgens voedseldeskundigen. In dit artikel een pleidooi om niets te eten wat je grootmoeder niet als voedsel zou herkennen.
Na de geboorte van haar jongste kindje gaat Heleen Quantrill-Korf in de zomer van 2008 tobben met haar gezondheid. „Ik zat niet lekker in mijn vel; ik was moe en chaotisch en miste alle energie en plezier in mijn dagelijkse bezigheden.” Heleen consulteert, op advies van haar moeder die voedingsdeskundige is, een Natuurarts en krijgt te horen dat haar klachten voornamelijk te wijten zijn aan haar voedings- en leefpatroon. „Er werd mij een dieet voorgeschreven, waarbij ik alle suikers en gluten voortaan moest latenstaan. In eerste instantie werd daar ook nog melk aan toegevoegd. Daartegenover moest ik meer peulvruchten, eieren, veel groenten en fruit, goed vlees en niet te vergeten voldoende goede vetten tot me nemen.” Heleen gaat het dieet samen met haar man volgen en merkt al snel hoe positief de effecten zijn. „Elke keer ging ik een duidelijke stap vooruit: in het begin merkte ik dat ik geen zenuwtrekjes, geen kramp in de benen en geen trillende oogleden meer had. Vervolgens raakte ik mijn hoofdpijn
– iets waar ik dagelijks last van had – kwijt. Ook ging ik beter slapen: ik sliep dieper en minder lang en was duidelijk uitgerust en fit bij het opstaan ‘s ochtends. Ook mijn humeur verbeterde: ik werd beheerster en kon beter met mijn emoties omgaan.” Later verdwenen ook haar darm- en maagklachten en werd duidelijk dat al haar tekortenin vitaminen en mineralen weer voldoende op peil waren. „Ik heb meer energie dan ooit tevoren!”
Geen suiker meer
„Sinds die tijd ben ik me intensief gaan verdiepen in alles wat met voeding en het effect daarvan op ons lichaam te maken heeft. Ik wilde begrijpen waarom het ene slecht en het andere juist goed voor ons lichaam is.” Wat dat betreft is Heleen inmiddels een stuk wijzer: „Als eerste moet duidelijk zijn dat bijna al het bewerkte voedsel wat wij vandaag de dag innemen ontzettend slecht en ongezond is. Zo wordt tijdens het bewerkingsproces de eigenlijke voedingswaarde van het oeringrediënt zo rigoureus verminkt, dat er van de eigenlijke voedingsstoffen (zoals mineralen, vitaminen, vezels) maar bitter weinig is overgebleven. Daarnaast wordt zo’n bewerkt product bomvol ongezonde stoffen als suiker, geur-, kleur- en smaakstoffen, stabilisatoren, emulgatoren, rijsmiddelen, antiklontermiddelen en conserveringsmiddelen gestopt. Dit is fabrieksvoer, geen echt eten. Ons lichaam wordt daar dan ook absoluut niet blij van. Ten tweede nuttigen we tegenwoordig een overdaad aan geraffineerde suikers en granen (ongeraffineerde suikers en granen zijn de voedingsmiddelen in hun natuurlijke vorm. Door ze te raffineren worden suikers en granen ontdaan van allerlei nuttige stoffen die je lichaam nodig heeft om het product goed te verwerken of ter bevordering van andere lichamelijke processen, bijvoorbeeld de stoelgang. Suiker is zo’n vast onderdeel van het moderne dieet geworden dat we allemaal gewend en vertrouwd zijn geworden met de smaak. Tegenwoordig consumeren Nederlanders gemiddeld 38 kilo per jaar. Vijfentachtig procent van dat suiker is ‘verborgen’, oftewel: wordt gegeten via voedselproducten. Het zit dan ook overal in! Onschuldig ogende potten met fruit, limonade en nul procentvetproducten bevatten al suiker waar het niet nodig zou zijn.
Maar ook in vleeswaar en fastfood zit suiker! De overige vijftien procent strooien we over voedsel heen en roeren we door onze koffie, thee en yoghurt. Als je eenmaal verslaafd bent aan suiker (en vaak ook aan koolhydraten van granen), is het een neerwaartse spiraal. Je lichaam reageert heftig als je het niet krijgt.”
Meer over goede voeding leest u in het Winternummer van de GezinsGids.