Vijf dagen lang 24 uur per dag in de weer om te vissen met een kotter. Bijna het hele jaar door. Dan ben je sterk en stoer. „Maar voor we uitvaren, maandagmorgen rond halftwee, lezen we met z’n allen eerst uit de Bijbel. En pas op: een visserman is bij windkracht 8 héél klein!” Vader en zoons Bakker vertellen over hun avonturen op zee.

De werkweek begint voor veel Urker vissers op maandagmorgen om 0.00 uur. Dan is de zondag voorbij. Daarna is het werken. Hard werken met korte slaappauzes. Voor de vijf mannen die met de SC31 op tong vissen is het hun lust en hun leven. Ze zouden niet anders willen. Lub en Hein, gezagvoerders op het schip vertellen erover, samen met hun vader die ook jaren op het schip voer.

Aan de wand van de roef hangt het gedicht ‘Gebed van de visser’. Lub: „Iedereen moet voor zichzelf weten hoe hij de werkweek begint, wij doen dat altijd wel. Je bent een week van huis en op zee en je beseft als visserman soms best wel dat je bewaard en het werk gezegend moet worden. Dat is echt niet elke dag en elk moment zo, maar het is goed om die vaste gewoonte te hebben, zodat je er ook weer aan herinnerd wordt.”

Lub: „Een visser let voortdurend op de golfhoogtes. Het moet wel verantwoord blijven, waarbij je moet uitkijken dat je je grenzen niet gaat verleggen. We hebben golven meegemaakt van vijf tot zes meter hoogte. Toen heb ik – ook al overleg je altijd met je mannen – de beslissing genomen: we gaan naar huis. Vroeger was je met zwaardere netten toch een stukje stabieler dan nu met het elektrische vissen. Afgelopen voorjaar was het windkracht acht, maar ik had me er een beetje op verkeken. We visten een beetje voor de wind weg, maar toen ik wilde omdraaien, kwamen er toch een golven overboord! Ik dacht dat de ruiten eruit zouden slaan. Ja, dan denk je wel aan je mannen, hoor. Wat gebeurt er als ze getroffen worden door stukken glas? Of van boord geslagen worden?”

Lees meer over de Urker vissers in de GezinsGids van 14 september 2017.