altOngeveer tien procent van de Nederlandse bevolking werkt weleens zwart. Wat het aandeel van de gereformeerde gezindte hierin is, is niet bekend. Toch blijkt zwartwerken voor sommige christenen geen struikelblok te zijn. Maar waarom mag het niet en waar ligt dan de grens? Wat zegt de Bijbel erover en wat is de achterliggende drijfveer?

Dominee A. Kos over zwartwerken en de christelijke belastingmoraal. „Die euromunt behoort de koning toe, maar ons hart en leven behoren God toe.”


Bijbels perspectief

„Kunnen we de Heere onze belastingaangifte laten zien?”

Dominee A. Kos gaf meerdere lezingen voor jongeren over zwartwerken. „Zwartwerken zegt iets over onze gerichtheid als christen. Zijn we ten diepste gericht op de wereld hier of zoeken we de toekomende stad?” Dominee A. Kos is predikant van de hersteld hervormde gemeente van Hardinxveld-Giessendam en Sliedrecht. In zijn studeerkamer, met uitkijk op de smalle dijk, vertelt hij over de Bijbelse visie op zwartwerken. „Meerdere keren heb ik voor jongeren een lezing gehouden over zwartwerken. In die lezingen koppelde ik zwartwerken aan het thema vreemdelingschap. Dat lijkt misschien een vreemde combinatie, maar zegt de Bijbel niet dat christenen vreemdelingen op aarde zijn? Het lijkt echter wel of we juist steeds meer opgaan in de luxe van deze wereld. De vraag ‘waarom werken we zwart?’ moet ons daarom allereerst stilzetten bij onze gerichtheid als christenen. We hebben hier geen blijvende stad. De vraag is: zoeken we de toekomende?”


Zelf regie houden

Dominee Kos vertelt: „Zojuist was ik bij een trouwdienst. Het bruidspaar kreeg als trouwtekst ‘Zoekt eerst het Koninkrijk van God en al deze dingen zullen u toegeworpen worden’. Ik dacht: dat is op zwartwerken ook van toepassing. Als je echt financiële nood hebt of het gaat slecht met je bedrijf, dan is het misschien extra verleidelijk om zwart bij te verdienen. De kernvraag moet dan echter zijn: ‘Van Wie verwachten wij het in dit leven?’ Wij houden graag zelf de regie, maar dat is onmogelijk! Het is God die uitkomst geeft, al moet dat soms door het onmogelijke, bijvoorbeeld een faillissement, heen. Het is een wonder als we het mogen loslaten en alles van Hem mogen verwachten. Dan is het beter de wind tegen te hebben in het tijdelijke leven dan uiterlijke rust en rijkdom te ervaren. Staat er niet geschreven: ‘Wien heb ik nevens U op de aarde?'”


Geldgierigheid of nood?

Wat moet je dan doen als je iemand spreekt die er openlijk voor uitkomt dat hij geregeld zwartwerkt? „In dat geval moet je niet alleen wijzen op het feit dat het zonde is tegen het achtste en negende gebod, maar leg die zonden ook samen voor de Heere neer. Bij Hem is zo veel onverdiende genade!” De dominee vervolgt: „Je kunt je ook afvragen waarom er zwart wordt gewerkt. Is het echt nodig? Of is het in de loop der jaren ‘een gewoonte’ geworden, misschien ten diepste vanwege gemakzucht? Of komt het voort uit geldgierigheid?”
Het blijft even stil, buiten klinkt gedempt een kakafonie aan vrolijke kinderstemmetjes. De dominee: „En dan kan het zijn dat je met iemand spreekt die wél echt alle touwtjes aan elkaar moet knopen en in financiële nood zit. Bedenk dan samen: zou het de juiste weg zijn om on-Bijbelse wegen te bewandelen? Wij bezien alles, ook onze financiële situatie, met het natuurlijke oog en weten niet wat Gods wegen met ons kunnen zijn. Maar overweeg in dit alles vooral: wie Zijn geboden overtreedt, ervaart misschien tijdelijke voorspoed, maar het loon op de zonde is de dood. Als je zwartwerkt, kun je niet met Hebreeën 13:6 zeggen ‘De Heere is mij een helper’. Bedenk daarom: wat is er meer waard dan door Zijn genade te mogen leven in dát vertrouwen?”


Overheid

Het is de dominee bekend dat er veel argumenten gebruikt worden om zwartwerken ‘goed te praten’. Eén argument heeft te maken met het kritiek hebben op het financiële beleid van de overheid. Begrijpelijk? Dominee Kos: „Ik kan dat argument zeker plaatsen, maar laten we het losmaken van elkaar. Wij moeten ons tegenover de Heere kunnen verantwoorden wat we met ons geld doen. Hoe komen we eraan en hoe geven we het uit? Kunnen wij, met eerbied gesproken, onze belastingaangifte aan de Heere laten zien? Dat is één. Anderzijds is er de overheid die geld verkeerd besteedt of misschien te veel belasting vraagt. Zij moeten zelf verantwoording afleggen hoe ze aan het geld is gekomen en wat ze ermee doet.”
„We mogen de overheid erop aanspreken als het geld verkeerd gebruikt wordt, maar we moeten ook voor de overheid bidden. Het is echter niet de juiste manier om dan maar voor eigen rechter te gaan spelen. In Paulus’ tijd vroeg de overheid ook te veel belasting, maar dat was voor Paulus geen reden om belastingfraude te plegen. Laten we daarom in ogenschouw nemen wat de Bijbel ons leert in Markus 12 vers 7 en Romeinen 13 vers 5 tot 7: we hebben ons te onderwerpen aan de overheid. Want die euromunt – waar het beeld van onze koning op staat – behoort voor een gedeelte onze koning toe, maar ons hart en leven behoren niet deze wereld, maar Gód toe.”

 

Dit artikel gaat verder in de GezinsGids van 8 januari